Er is een eitje kapot! Kom snel! Er zit een gaatje in! Zondagochtend zeven uur. Dag 21. Wat een timing. Een half uurtje later ligt er opeens een nat klein bruin-geel wezentje uitgeput op de grond van de broedmachine. Vier neuzen zitten tegen het raam van de machine geplakt. De Oehs en Aaahs vliegen door de kamer. Maar ook: hij is nat, en bruin, en lijkt wel kaal, en natuurlijk tien keer de vraag of het wel goed gaat. Gelukkig waren we vooraf gewaarschuwd dat het de kuikentjes zoveel kracht kost om uit het eitje te breken dat het soms lijkt alsof ze plots dood neervallen. Precies dat gebeurt wel tien keer. Schrik. Slik. We noemen hem (of haar?) Donald. Onze oudste nieuwe telg. Geboren om 07.30 uur.
Donald baant zich een weg over, onder, rechts, links en langs de overige eitjes. De andere kuikentjes moeten wel kotsmisselijk worden van het heen en weer schudden in het donker. Soms lijkt een eitje uit zichzelf heen en weer te rollen. Zou daar een kuikentje aan het uitbreken zijn? Inmiddels begint Donald wat op te drogen. Hij wordt geel, zacht en donzig. Hij ziet er steeds meer uit als zo’n pluizig donsballetje. Los van zijn “olifant-door-een-porselein-kast-gedrag” willen we hem allemaal knuffelen en vasthouden. Om tien uur scheurt er een tweede eitje open. Een vriendje of vriendinnetje voor Donald!
Ook dit kleine wezentje komt zichzelf uit het eitje stortend ter aarde. Na een half uurtje bijkomen begint kuikentje nummer twee aan dezelfde obstakel-koers als Donald. Over, langs, rechts, links van de andere eitjes. Ondertussen wordt er hard gepiept. Heel hard gepiept. Wij liggen met onze neuzen tegen de machine gedrukt. We hebben twee kuikentjes! En…. nog zes eitjes. Hoeveel kuikentjes gaat deze dag ons brengen? Evenzo belangrijke vraag: wie durft vijf minuten bij de broedmachine weg om een broodje te smeren? Nog belangrijkere vraag: welke vriendjes en vriendinnetjes moeten gebeld voor de kraamvisite? En bovenaan het lijstje: wie gaat de beschuiten en muisjes halen in de supermarkt?
Op de helft
Krak. Weer een eitje met een flinke barst. Krak. Nog een eitje met een scheur. Terwijl al vier opgedroogde bolletjes dons zich tussen de eitjes door worstelen, vragen wij ons af of de kuikentjes in de eitjes niet gek worden van het op en neer wiegen en de drukte van de vier broertjes en zusjes die rondrennen. In het handboek staat dat het gepiep van de geboren kuikentjes juist een extra aanmoediging is voor de kuikentjes die nog moeten uitbreken. Niet alleen een geruststelling, maar ook een aanmoediging voor de kinderen om als een soort “cheerleader-koortje” met de neuzen tegen de broedmachine aan oppeppende liederen ten gehore te brengen. Alles om alle acht kuikentjes te verwelkomen….
….. hoe bijzonder om met je neus bovenop het geboorteproces van een kuikentje te zitten. De kinderen zijn super enthousiast, en onder de indruk van alles wat ze zien. De kapotte eierschalen laten sporen van adertjes zien met hier en daar een vastgeplakt stukje baby-veertje. We zien de bruine natte vastgeplakte mini-diertjes binnen een aantal minuten opdrogen tot die super schattige donzige knuffelbare wezentjes. Te schattig. “Mogen we de kuikentjes al vasthouden?” of “Moeten we ze geen eten geven?” Ondertussen wordt een geboorte-log bijgehouden: naam en tijdstip van geboorte. Waar wij vinden dat alle kuikentjes op elkaar lijken, weten de kinderen overtuigend te brengen dat Muffin er echt heel anders uitziet dan Coco.
Precies aan het einde van dag 21 is het een gezellige beestenbende in de broedmachine: 8 kuikentjes. Onvoorstelbaar. Een echt klein wondertje bij ons in huis. De hele dag eten we beschuit met muisjes. Blauw of Roze: je mag kiezen. Allebei de kleuren mag ook, want ja, we hebben geen idee of we kippetjes of haantjes of allebei hebben rondrennen. Dat maakt ook helemaal niets uit want de komende weken genieten wij van acht opgroeiende knuffelzachte dons-balletjes.