Zondagavond. In bed. Dé zondagavond, die voor de eerste maandag. De eerste maandag na de Kerstvakantie. Onze kleine monsters beleven avonturen in dromenland en ik huppel nog eens de dag door in mijn hoofd. Huppelen, niet lopen, want één van mijn goede voornemens is natuurlijk meer sporten. Consistent doorvoeren is het enige dat helpt bij het naleven van je voornemen. Dat las ik ergens. En dus huppel ik – horizontaal gestrekt in bed – nog een keer door de dag. Je kunt geen krant, internet, social media meer openslaan zonder dat de diëten, meer bewegen, en de analyse van het goede voornemen, je gillend in het blikveld springen. Ik snap de consumptiemaatschappij en het gat in de sportmarkt dat openspringt op 1 januari. Ook ik ben alweer enkele jaren sponsor van de fitness op de hoek, de slapende donateur.
Hinkelen… op gedachten
Ik huppel verder. Terwijl onze monstertjes, “also known as kids”, al lang onder zeil zijn. De jongste waarschijnlijk dromend van haar toekomst als stoere mountainbiker die zonder te (willen) remmen van een berg afvliegt, en de oudste hardnekkig vastbijtend in de vraag waarom wij zo nodig een workshop mountainbiken moesten doen terwijl er toch echt een onbelangrijke voetbalwedstrijd uit Spanje op tv was. Van huppelen ga ik over op hinkelen, ik hink in mijn pre-slaap overpeinzingen op twee gedachten. Of eigenlijk drie, want voordat ik een knoop ga doorhakken over welke van de twee gedachten ik ga volgen, pijnig ik mijn hersenen of alles voor morgenochtend op orde is.
Na twee weken zonder wekker moeten we alle vier (papa, mama en de kids) morgen weer in het gelid. Thuis-school en huis-kantoor roept. Gelukkig is de aanzuigingskracht van school groter dan die van kantoor. Oef, de kinderen gaan dus met plezier naar school, zelfs als die thuis is…. Ontbijtbordjes: check, wekkers gezet: check, kleren om aan te trekken: check. Dan de echte prioriteiten: voldoende koffiebonen in het apparaat, check, voldoende water in het koffiezetapparaat: check. De gezin-opstart-ochtendmachine is klaar om uit de vakantieslaap te komen.
Gered door de wekker
Nu resten mij alleen nog de twee gedachten. Maar ik hink er inmiddels niet meer op. Ik spring nu met fervente kracht van de ene naar de andere kant en snel weer terug. Aan de ene kant mijn goede voornemen om nu echt meer te gaan sporten. Aan de andere kant mijn goede voornemen om nu ook echt eens wat meer uurtjes te slapen. Sporten – slapen – sporten – slapen. Met de grote vraag der vragen: zet ik de wekker om 06.00 uur om te gaan sporten, doet ze het of doet ze het niet? Van uitstel komt afstel, wees nu eens een bikkel. Versus: je bent hartstikke gek mens. Doe normaal. Slapen – sporten – slapen – sporten. Dan valt mijn blik op de rode cijfertjes van de wekker. Shit. Het is na middernacht. Paniek. Ik slaap nog niet. Morgen moet iedereen weer in het gelid. En ik slaap nog niet. Mijn rechtermondhoek begint langzaam omhoog te krullen. Ik voel een gniffel opkomen en een zoetsappig stemmetje in mijn hoofd dat zegt “goh, wat vervelend nu, je kunt de wekker echt niet om zes uur zetten want dan slaap je veel te kort vannacht”.
Lang Leve de Strijdige Goede Voornemens. Wat een jaar belooft dit te gaan worden! Proost!