Woensdagavond zeven uur. De spoedeisende hulp. Woensdagavond half acht. De gipskamer. “En u wordt morgen geopereerd mevrouw”.
Waaaaaaatttt? Ik haalde Mare op met de slee bij een vriendinnetje. Hoezo heb ik nu mijn linkerbeen in gips. Hoezo word ik in een rolstoel rondgereden. Missie: eten, eten, drinken, drinken. Na middernacht: nuchter. Thuis zitten de kids in spanning, plus vrolijke nieuwsgierigheid dat ze met krukken kunnen spelen. De oppas trotseert de avondklok met mijn ziekenhuis-papieren op zak. Ja hoor. Ik tel mee in alle berichten over ongelukken door de gladheid. Wel jammer dat ik daar zes weken van mag nagenieten…
De 24 uurse in het ziekenhuis
Een klassiek goede uitglijdpartij over zo’n verstopt autopaaltje gooide mij ondersteboven. Als iemand het had gefilmd zouden we daar nog decennia lang lol van hebben in die foute filmpjes programma’s. Ook die illustere eer gaat aan mijn neus voorbij. Bij melding in het ziekenhuis de volgende ochtend herken ik een aantal lotgenoten van de spoedeisende hulp gisteravond. Zij de armen, ik een been. Als een scene uit een goede ziekenhuisserie word ik in mijn bed van scan naar afdeling naar operatiekamer naar uitslaapkamer naar verpleegafdeling gereden. De geluksbeer van Mare naast mij in bed. Ondertussen piept de telefoon met vrolijke foto’s van de kinderen: cupcakes eten, sleeën, sneeuwballengevecht, pannenkoeken bakken, McDonalds bestellen. Het is terecht “alles-wat-je-maar-kunt-verzinnen-dag” thuis. Lang leve de oppas!
Nadat de chirurg mij gerepareerd heeft, mij verblijd heeft met een persoonlijke ijzerwinkel in mijn been, de verpleegsters voor mij hemel en aarde hebben bewogen omdat ik niet kan thuiskomen zonder blauw gips, is mijn volgende missie zo snel mogelijk naar huis. Net voor de avondklok strompel ik op krukken het ziekenhuis uit. Thuis zijn er bloemen geknutseld, hangen overal lieve briefjes en hinkel ik de trap omhoog om deze op mijn billen desgewenst weer af te glijden. Zes weken gips. Mare rekent uit dat het tweeënveertig dagen zijn, maar ik gelukkig op haar verjaardag weer kan rennen. Iedereen zijn referentiekader.
De nazorg
De berichtjes met sterkte beginnen binnen te stromen. Hoeveel spreuken over een been hebben we in de Nederlandse taal? Was je er met gestrekt been ingegaan? Houd je poot stijf! Houd je taai: Break a leg met tien lachende emoji’s. Was je met verkeerde been uit bed gestapt? Je moet wel op de been blijven of ….. ik hoop dat je snel weer op de been bent. Er is geen houden aan. En aangezien ik altijd heb geleerd dat je mee moet doen als je ze niet meer kan verslaan, wat in dit geval een overweldigende kwantitatieve meerderheid is…. meld ik iedereen dat ik zal proberen de komende tijd mijn beste beentje voor te zetten.
Twee dagen later zien Xander en Mare steeds grotere voordelen van mama’s gebroken been. Alle bossen bloemen die ik gekregen heb zijn maar saai. Maar al die chocolade, taarten en donuts – we eten ons er kotsmisselijk in. We hebben zeker voor een jaar chocolade gekregen. Met karamel, zeezout, nootjes, gewoon melk, in brokken, in repen, in bonbons, met spekjes, in wikkels, doosjes of in eiervorm. Zelfs de pakjesbezorger vraagt zich af wat er bij ons thuis aan de hand is. Lang leve het troost-voedsel. Ze kan zes weken niet sporten dus laten we haar vooral calorie-bommen cadeau doen. Ik google me suf op zoek naar serieuze sportoefeningen met gebroken been. Om al die troost-calorieën weg te werken. Overmorgen. Morgen. Vandaag nog die reep wit met nootjes en knettersnoep.