Met alle Hollandse en buitenlandse uurtjes in de auto was de “simpele” missie: bedenk laagdrempelig voor de ouders en hoogst vermakelijk voor de kinderen auto-vermaak.Die kwam ik laatst tegen op social media. Een roze plaatje met alleen de spreuk: omarm de rotzooi. Mijn hoofd tolde. Nu ja, deze bedenker is zeker nooit bij ons thuis geweest. Is hij of zij wel eens op een lego-steentje getrapt op weg naar het koffiezetapparaat in de vroege ochtend? Heeft hij of zij wel eens een week de was laten liggen? Of de schooltassen met afgekloven broodkorsten en lekkende rottende peren niet uitgepakt? De sportkleren laten liggen stinken, de miljoen knutsel-snippers door het huis, de half lege tandpasta-tubes zonder dop die zogenaamd leeg zijn. Wie verzint nu ‘omarm de rotzooi’. Wat dachten we van ‘omarm de opruimer en knuffel deze tot de maan en terug’! Mag ik hierop een instemmende amen?
Stereotypering
Hij bleef me achtervolgen. ‘Omarm de rotzooi’. Alle clichés uit de kast. De bedenker had vast geen kinderen. Betrapt. Tweede keer in mijn leven dat deze vooringenomen gedachte bij mij binnenkwam. De eerste keer was toen de arts in het ziekenhuis tegen mij zei dat we de juf moesten instrueren dat onze vierjarige dochter met haar gebroken arm in het gips op school niet buiten mocht spelen in de warme juni-maand. Alsof…..
Terug naar de bedenker van ‘omarm de rotzooi’. Kans was vast klein dat het een vrouw zou zijn (oooo, stereotypering, schuldig!), en zeker geen aanhanger van de opruimhype van Marie Kondo. Ook geen groot verzamelaar vermoed ik, of zo’n te veel online inslaande boodschappen moeder waarbij de voorraadkast uitpuilt met te lang houdbare producten (oooo, stereotypering – schuldig). Het moest iemand zijn met een van nature opgeruimde geest, en huis…. dus bij voorbaat gedoemd bij mij te mislukken was dan ook mijn conclusie.
Ach, een legosteentje
‘Omarm de rotzooi’ bij ons thuis zou leiden tot een soort indoor speelparadijs waar je over van alles zou moeten springen, kruipen om bij het toilet te komen, waar je zou moeten klunen naar de koelkast en uiteindelijk met een ladder aan de buitenmuur via het raam je bed inkruipen. ‘Omarm de rotzooi’ zou bij ons thuis verworden tot ‘prima, lekker, maak nog meer rotzooi’. Zoiets als dat eerste schaap dat over de dam gaat… Misschien moet ik niet ‘omarmen’ als in plat-knuffelen. Misschien kan ik er iets mee qua acceptatie? Qua leg de lat niet te hoog, qua je hoeft niet in een klinisch schoon en opgeruimd huis te wonen. Misschien is de spreuk blijven hangen om mij wat minder te ergeren aan de rotzooi? Wat minder ergernis over de troep. Niet bij elk legosteentje, kapla-houtje, rolletje plakband of verdwaalde stift een boze ‘grrrrrrr’ onderdrukken maar wellicht een verzoenend ‘ach, een legosteentje’ proberen.
Met veel hikken en stoten probeer ik uit mijn strot te krijgen: “Beste bedenker van die spreuk op dat roze vierkantje, ik denk bedankt voor het de wereld in slingeren van uw wijsheid. Voor mij ietwat te vooruitstrevend, maar het draagt bij aan mijn rotzooi-acceptatie-traject. Mocht u – welhaast ondenkbaar – toch kinderen hebben dan houd ik mij aanbevolen voor een aantal coaching-sessies.”
En nu ga ik online die kast bestellen waarin we al het speelgoed achter twee deurtjes kunnen opruimen, lees: uit het zicht wegproppen.