De hal is een zwembad van het smeltende sneeuw op de laarzen, de jassen, de mutsen. De verwarming geeft geen warmte meer af omdat hij overladen is met natte sneeuwkleren. Maar… vanochtend met de slee naar school was ongekend. De kinderen die bij het wakker worden bang zijn dat de sneeuw verdwenen is. Uniek. Maar… die bevroren tenen, wat is daar fijn aan? Oké, al die sneeuwwitte landschappen en bijzonder ijzige winterse plaatjes – zo mooi. Zwijmel. Zucht. Zucht. Vind ik ook. Maar… het is ook vooral zóóó koud. Ik wil een Harry Sneeuwpotter. Eén zwaai met de toverstok: Simsalabim. Hocus Pocus Pilates Pas, ik wou dat er [nader in te vullen] sneeuw was…
Vol verwachting klopt ons hart. Sinterklaas of de sneeuwwolk. Eén pot nat. Spanning en sensatie hangt in de lucht. Zondagochtend. Winter wonderland. Twintig centimeter. Het grote bed is een dansvloer, een circus-piste. Bijna geen tijd voor koffie in bed. Wat? Dat is ondoenlijk. Zeker in winterse tijden is het nuttigen van warme dranken niet onderhandelbaar. Met gepaste tegenzin en veel ongeduld wachten de kids tot wij wakker zijn geworden met een beker van het zwarte goud. Pang. Het startsein voor de onophoudelijke winterse sneeuw en kou chaos is gegeven. Alle mutsen, handschoenen en sjaals verzamelen!
Binnen of Buiten
We leven in shifts. De binnen-shift en de buiten-shift. De binnen-shift is primair gericht op het weer op lichaamstemperatuur komen. Op het inwisselen van natte broeken voor een droge variant. Op de zoektocht naar droge handschoenen setje twaalf. We hebben een met spoed aangelegde reuze voorraad thermo-warmte-sokken. Zo’n voorraad die volgende winter niets meer waard is omdat de kinderen drie schoenmaten verder zijn. Na drie dagen sneeuw ziet de wasberg eruit alsof hier een compleet american football team woont. Nog even en de kinderen zien de mogelijkheid van de wasberg waar de slee misschien ook wel af kan. En waarom hamer ik nog steeds op het naar buiten gaan met droge haren als er binnen twee minuten tien kilo sneeuw op ligt?
De buitenshift is vooral sleetje rijden, lees: je door mama of papa of de oppas laten voorttrekken door sneeuwlagen van x-aantal centimeters terwijl je ‘harder, harder, sneller, nu rennen’ roept. De sneeuw mag dan niet al te best plakken, je kunt er zeker wel een sneeuwgevecht mee houden. Als ervaringsdeskundige, lees: slachtoffer, kan ik dat beamen. Zondag kwamen we in een – weinig corona-proof qua groepsgrootte – internationaal sneeuwballengevecht terecht. Om met de kinderen naar de koffie-to-go-tent te komen moest ik met mijn witte sjaal zwaaien en “cease fire!” roepen. Vrolijke sneeuw-gekte! Maar die kou….
Bevangen
Thermosokken, sportlegging, winterbroek, 3 lagen onder de warmste hoodie, winterjas, gevoerde winterlaarzen, kilometer lange sjaal van alpaca-ultieme-warmste-wol, weinig sexy muts tot over de oren, hoodie-capuchon, winterjas-capuchon, onder-handschoenen en wollen (Bernie Sanders) wanten. Met een beperkte bewegingsvrijheid trek ik de kinderen in de vroege ochtend op de slee naar school. Gezellig kletsen kan niet want door drie lagen mutsen, tegen de wind in, komt niets mijn oren binnen. In de middag sleeën we in super langzaam tempo terug naar huis, warme koffie in de hand en het zonnetje op de toet. De oppas haalt de kinderen van school, maar deze winterse middagwandeling doe ik graag samen. Ja hoor, de sneeuw-gekte heeft mij ook te pakken. Oké, vooruit dan, ik geef toe: alleen graag een Harry Sneeuwpotter voor in de vroege ochtend.